Op het moment dat je aanstelling afloopt, wil je natuurlijk dat je proefschrift af is. Soms is dat echter niet het geval. Heb je dan recht op een uitkering? En kun je dan nog verder werken aan je proefschrift? Als je contract afloopt of als je wordt ontslagen, zou je in aanmerking kunnen komen voor een WW of BW-uitkering (bovenwettelijke werkloosheids-uitkering). Om voor een uitkering in aanmerking te komen, mag je echter niet verder werken aan je proefschrift zolang je werkeloos bent, moet je beschikbaar zijn voor ander werk, ingeschreven staan bij het arbeidsbureau (CWI) en actief solliciteren. Als je verder werkt aan je proefschrift, gaat men ervan uit dat je arbeid verricht waarvoor een beloning mag worden verwacht, ongeacht of dit werk betaald wordt of niet. Je voldoet dan dus niet aan de criteria om een uitkering te ontvangen. Als je na je ontslag een deel van je tijd aan onbetaald werk besteed, kun je in aanmerking komen voor een gedeeltelijke WW-uitkering. Je moet dan minimaal vijf uur werkloos zijn. Je zult iedere maand moeten aangeven of je betaalde of onbetaalde arbeid hebt verricht en voor hoeveel uur. Het schrijven van je proefschrift wordt hierbij meegerekend. Als je je werkzaamheden aan je proefschrift niet opgeeft, wordt dit als fraude gezien. Het afschrijven van je disseratie tijdens je periode in de WW is dus niet zo vanzelfsprekend als veel promotores en begeleiders je willen doen voorkomen. Voor meer informatie zie: UWV.
Gastvrijheidsverlening
Het lijkt vrij gebruikelijk te zijn dat promovendi van wie het contract afloopt, een tijdelijke ‘gastvrijheidsverlening‘ aangeboden krijgen door de universiteit om hun proefschrift af te ronden. Dit houdt in dat individuen die geen andere formele relatie met de universiteit hebben, toestemming krijgen om bepaalde activiteiten op de universiteit uit te voeren, zonder dat de universiteit daarvoor enige vergoeding vereist, behalve een onkostenvergoeding.
Meestal vereisen de voorwaarden voor deze gastvrijheidsverlening dat de activiteiten geen deel uitmaken van de kernactiviteiten van de faculteit. Omdat je eerder als promovendus in dienst was, vallen jouw activiteiten uiteraard onder de kernactiviteiten van de faculteitsmedewerkers. In feite zou je kunnen beweren dat er sprake is van een fictief dienstverband en zou je via een gerechtelijke procedure om een passend salaris kunnen vragen. De jurisprudentie baseert zich op de feitelijke omstandigheden en niet op de vraag of de partijen andere afspraken hebben gemaakt.