Carrièreperspectief

Uit onderzoek is gebleken dat 80% van de promovendi een carrière in de wetenschap ambieert aansluitend op hun promotie. Echter, voor slechts 20% van alle promovendi is een aanstelling op de universiteit weggelegd, en nog eens 10% komt in onderzoeksgerelateerde functies buiten de universiteit terecht. De overige 70% komt na hun promotie terecht in functies in het bedrijfsleven, of bij de overheid.

De concurrentie om een aanstelling aan de universiteit na de promotie is dus groot! Er zijn maar weinig promovendi die direct een vaste aanstelling aan de universiteit aangeboden krijgen. De meest logische stap is te solliciteren naar een post-doc-functie. Dit is een tijdelijke functie van 2-4 jaar, toegespitst op een specifiek onderzoeksonderwerp. Naast het solliciteren naar een post-doc-functie is het mogelijk een subsidie aanvraag te schrijven, en zo je eigen aanstelling te creëren. Voor zojuist gepromoveerden zijn de meest gangbare subsidies de Rubicon, om ervaring op te doen aan een ander (buitenlands) instituut, en de VENI, waarbij je zelf een voorstel doet voor post-doc-onderzoek. Ook voor het toegezegd krijgen van een subsidie is de concurrentie in het algemeen erg groot. Kijk voor meer informatie op onze vacaturepagina.

Naast een carrière in de wetenschap, is een carrière buiten de wetenschap een optie na de promotie. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan beleidsfuncties bij de overheid en management en consultancy functies in het bedrijfsleven. Als je al tijdens je promotie al weet dat je in het bedrijfsleven verder wilt, is het handig je hier al tijdens je promotietraject op te oriënteren, en waar mogelijk contacten te leggen. Veel bedrijven in Nederland zien niet direct de toegevoegde waarde van een promotie in, boven bijvoorbeeld een masterdiploma. Vergeet echter niet dat je als gepromoveerde over het algemeen over uitstekende analytische en organisatorisch vaardigheden beschikt en geleerd hebt om je onderzoek te presenteren. Je hebt immers in vier jaar tijd zelfstandig een complex project tot een goed einde gebracht!

Dat de meeste promovendi goed terechtkomen blijkt uit het feit dat van de 60 duizend gepromoveerden die Nederland in de periode 2007/2010 rijk was, meer dan 80 procent een baan op wetenschappelijk niveau heeft. Onder niet-gepromoveerde academici is dit iets meer dan de helft. Daarnaast is er onder gepromoveerden een hogere arbeidsparticipatie en werken gepromoveerden vaker voltijds dan niet-gepromoveerden. Voor meer informatie zie: CBS.

Carrièreperspectieven zijn helemaal niet altijd zo rooskleurig

Doorgaans verwachten promovendi dat vier jaar ervaring met promotieonderzoek hun carrièreperspectieven verbetert ten opzichte van de periode direct na hun afstuderen. Met name voor promovendi in de HOOP-gebieden Economie, Recht, Gedrag en Maatschappij, en Taal en Cultuur is dit alleen het geval als promovendi naast specifieke vakkennis ook algemene vaardigheden opgedaan hebben die interessant zijn voor potentiële werkgevers. PNN zet zich in om de mogelijkheden voor promovendi om algemene vaardigheden op te doen te vergroten én om promovendi mogelijkheden te bieden om in contact te komen met potentiele werkgevers.

Voor promovendi in de HOOP-gebieden Landbouw, Natuur, Techniek en Gezondheid is er doorgaans meer aanbod van specifieke, vaak R&D gerelateerde functies, buiten de academie (Quick-scan Jong Talent in de Wetenschap). De Nederlandse overheid zou het belang van deze groep hoog gekwalificeerde jonge onderzoekers mede vanwege hun bijdrage aan de groei van de Nederlandse kenniseconomie moeten ondersteunen en actief zorg dragen voor de ontwikkeling van transferable skills en carrièremogelijkheden van gepromoveerden.

Vakbond FNV heeft naar aanleiding van hun onderzoek “Arbeidsmarkt-perspectief hoger onderwijs” een kort overzicht gepubliceerd van recente ontwikkelingen op dit punt.

Slechts 20% van de promovendi vindt een baan in de wetenschap


Promovendi maken zo’n 35% uit van het universitaire personeelsbestand. Binnen deze groep kunnen de universiteiten voor 80% (zie dit artikel van het CBS) geen carrièreperspectieven bieden. Naast de verantwoordelijkheid van de promovendi, is het óók de verantwoordelijkheid van universiteiten om hen hierover voor te lichten en daarnaast cursussen en de tijd aan te bieden om transferable skills te ontwikkelen.

Veel werkgevers buiten de academische wereld waarderen promovendi vooral om hun specifieke kennis over en vaardigheden op een specifiek vakgebied,  terwijl promovendi juist een groep hooggetalenteerde individuen is die ook over breed inzetbare vaardigheden, oftewel transferable skills, beschikt.

Deel deze pagina

Meer weten? Neem contact op met Lotte Weedage voor advies.

Lotte Weedage

Secretaris en vicevoorzitter

secretaris@hetpnn.nl