Geen daling dubieuze contracten voor promovendi, wel grote verschillen per instelling
Verleden jaar werden in totaal 231 dubieuze contracten voor promovendi aangeboden. Dit is 12,3 procent van het totale aantal vacatures gepubliceerd in dat jaar. Dit blijkt uit de Monitor Arbeidsvoorwaarden die Promovendi Netwerk Nederland (PNN) jaarlijks publiceert. Dit beeld ligt in lijn met eerdere jaren: het aandeel dubieuze contracten schommelt tussen de 10 en 15 procent. Voor het eerst laat de Monitor ook verschillen zien tussen typen instellingen, vakgebieden en universiteiten.
Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen universiteiten in het aandeel dubieuze contracten dat zij aanbieden. Het percentage aangeboden dubieuze contracten per universiteit varieert tussen de 20,3 procent (Vrije Universiteit Amsterdam) en slechts 1,5 procent (TU Eindhoven). Daarbij bestaat er soms een groot aandeel contracten waarvoor géén contractduur vermeld staat: soms tot 11,7 procent van de aangeboden posities (Universiteit van Amsterdam). Daarnaast blijkt de lengte van het promotietraject per type instelling te verschillen. In 2019 werd 84,9 procent van de posities bij onderzoeksinstellingen aangeboden voor een periode van vier jaar en 82,6 procent bij universiteiten. Dit terwijl maar 59,0 procent van de posities aan overige zorginstellingen voor vier jaar is, 57,4 procent van de UMC’s en slechts 41,4 procent van de overige aanbieders. Deze laatste groep laat ook het vaakst de contractduur volledig onvermeld (44,8 procent).
Een tweede belangrijke bevinding is dat slechts weinig vacatures voor promovendi transparant zijn over arbeidsvoorwaarden. Slechts 3 procent van alle vacatures kon voldoen aan het vermelden van alle basale criteria zoals de geldende collectieve arbeidsovereenkomst, contractomvang, salariëring, en onderwijslast. Verder verschilt transparantie sterk per vakgebied. Zo scoort driekwart van de vacatures in het vakgebied Rechten goed op de criteria. Anders is dit bij economie, waar bijna de helft minder vacatures aan voldoende criteria voldoet.
PNN ziet dat de grote meerderheid van de vacatures goede arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden aanbiedt. Tegelijkertijd blijft het aandeel dubieuze contracten substantieel. Omdat de Monitor Arbeidsvoorwaarden uitsluitend naar formele vacatures kijkt, die ongeveer de helft van het totale aantal promotieplaatsen beslaat, is dit vermoedelijk het topje van de ijsberg. Daarom roept PNN universiteiten en graduate schools op om kritisch te kijken naar de plekken waar de marges van de arbeidsvoorwaarden worden opgezocht. Ook zouden ze dubieuze contracten moeten leren herkennen en actief ontmoedigen.
Ook roept PNN instellingen op om transparanter te zijn over de aanstellingen van promovendi. Hierbij gaat het niet alleen om de meest basale componenten zoals contractlengte en contractomvang, maar ook om kenmerken die juist specifiek relevant zijn voor het promotietraject en het welbevinden van promovendi: wat is de onderwijslast? Is er een evaluatiemoment?
Met het tonen van verschillen tussen universiteiten wil PNN de boodschap uitdragen dat er niet alleen slechte ontwikkelingen zijn, maar dat er ook universiteiten zijn waar men blijk geeft van goed werkgeverschap, en die wel degelijk oog hebben voor de promovendus als werknemer. Aan de in deze Monitor gepresenteerde resultaten kunnen werkgevers dan ook een voorbeeld nemen.
Wegens aanhoudende pogingen om te snijden in de arbeidsvoorwaarden van promovendi, kijkt PNN met de Monitor Arbeidsvoorwaarden al vijf jaar naar de ontwikkelingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden voor in Nederland werkzame promovendi. Dit gebeurt op basis van vacaturedata van Academic Transfer, de wetenschappelijke vacaturebank in Nederland. In 2019 werden er 1872 vacatures gericht op promovendi op Academic Transfer geplaatst.
N.B. In de aantallen dubieuze contracten worden ook vacatures voor zogeheten PDEng-posities meegeteld. Voor de Universiteit Twente zijn dit 18 van de 20 contracten (15,1%), voor de Technische Universiteit Delft zijn dit 2 van de 3 contracten (1,0%).