PNN monitor: internationale beurspromovendi

In dit rapport presenteren we het eerste uitgebreide onderzoek specifiek gericht op de werk- en leefomstandigheden van internationale beurspromovendi in Nederland. In Nederland bestaan verschillende soorten promotietrajecten, afhankelijk van de financiering en arbeidsrechtelijke positie binnen een instelling. Er zijn ongeveer 3800 internationale promovendi die een beurs ontvangen in plaats van salaris. Deze beurspromovendi doen in feite hetzelfde werk als promovendi met een dienstverband, maar qua financiële vergoeding en arbeidsvoorwaarden is hun situatie heel anders.

Er zijn nauwelijks algemeen toegankelijke gegevens beschikbaar over de arbeidsomstandigheden, ervaringen en problemen van deze promovendi met een beurs. Om meer inzicht te krijgen in de problemen en behoeften van deze groep, heeft het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) een enquête gehouden, die tussen 20 maart en 15 mei 2023 kon worden ingevuld. PNN kreeg reacties van 250 internationale beurspromovendi in Nederland, ongeveer 7% van het totale aantal. Ook bij De Jonge Akademie zijn de arbeidsomstandigheden en ervaringen van internationale beurspromovendi en hun begeleiders al jaren een punt van aandacht. In dit rapport wordt daarom ook ingegaan op de resultaten van een enquête die tussen juni en oktober 2018 door De Jonge Akademie is gehouden en op dezelfde groep promovendi en hun begeleiders was gericht.

Uit het onderzoek van het PNN blijkt vooral dat, om eerlijke leef- en werkomstandigheden te garanderen voor alle internationale beurspromovendi in Nederland, een fundamentele herstructurering hard nodig is. Gezien de precaire situatie waarin deze promovendi zich bevinden, geeft PNN echter ook een aantal aanbevelingen voor de korte termijn, zodat er onmiddellijk een aantal concrete maatregelen kan worden genomen naar aanleiding van de bevindingen in dit rapport.

De belangrijkste bevindingen zijn:

  1. De financiële situatie van internationale beurspromovendi is zorgwekkend. Verreweg de meeste internationale beurspromovendi die deelnamen aan de survey maken zich zorgen over hun financiële situatie en hebben moeite om rond te komen. Gemiddeld hadden de respondenten in ons onderzoek een maandinkomen van 1402 euro, met een mediaan van 1350 euro. Er werden beursbedragen genoemd van slechts 700 euro per maand. Sommige respondenten ontvingen een aanvulling (‘top-up’) van hun beurs (gemiddeld 363 euro). Daarmee is de gemiddelde beurs aanzienlijk lager dan het minimumloon (1995 euro bruto in juni 2023) en veel lager dan het gemiddelde brutosalaris van promovendi die in juni 2023 bij een universiteit in dienst waren (beginnend bij 2541 euro en oplopend tot 3247 euro in het vierde jaar). Zonder extra inkomen, dat ze vaak krijgen van hun familie of via een bijbaan naast hun promotietraject, hebben veel internationale beurspromovendi moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.
  2. Promovendi met een beurs en promovendi in loondienst worden verschillend behandeld – wat voor veel beurspromovendi niet duidelijk is voordat ze naar Nederland komen.
    De meesten werden zich pas bewust van deze verschillen in arbeidsvoorwaarden toen ze al begonnen waren met hun PhD. Achteraf gezien zou de overgrote meerderheid liever een dienstverband hebben gehad.
  3. Internationale beurspromovendi hebben een onduidelijke positie: ze zijn geen studenten en ook geen werknemers.
    De onduidelijke positie van internationale beurspromovendi heeft in allerlei belangrijke opzichten invloed op hun leven in Nederland, zoals toegang tot een zorgverzekering, huisvesting en sociale uitkeringen. Hun positie binnen de universiteit leidt tot onduidelijkheid over de toewijzing van faciliteiten, budgetten en (onderwijs)taken.
  4. Afhankelijk van de beursverstrekker en de gastinstelling zijn er enorme verschillen tussen beurzen, wat het ontbreken van regels nog opvallender maakt.
    Sommige internationale beurspromovendi hebben een bijbaan naast hun PhD, maar anderen mogen dat niet. Sommige internationale beurspromovendi laten weten dat ze niet mogen bijverdienen met lesgeven, terwijl anderen juist moeten lesgeven zonder dat dit in hun contract staat.
  5. Naast de afronding van hun PhD heeft deze groep promovendi ook vaak te maken met extra stress of zelfs existentiële problemen.
    Een aanzienlijk deel van de beurspromovendi verwacht de PhD niet binnen de duur van hun contract te kunnen afronden. Het is echter lastig of soms onmogelijk om verlenging te krijgen. Omdat hun verblijfsvergunning is gekoppeld aan hun gastovereenkomst, levert dit voor hen extreme druk op. Velen ervaren de werkdruk als hoog of zeer hoog. Bovendien moeten ze hun weg zien te vinden in een nieuwe cultuur en kunnen ze te maken krijgen met discriminatie en soms racisme. Al deze problemen zijn van (grote) invloed op hun mentale gezondheid.

Een fundamentele herstructurering is essentieel voor een inclusieve en eerlijke academische wereld

Op dit moment hebben Nederlandse onderzoeksinstellingen maar weinig controle over de beursvoorwaarden van de verschillende beursverstrekkers. Dus in plaats van symptoombestrijding (zoals het geven van een aanvulling op de beurs voor een leefbaar inkomen) is er behoefte aan een structurele oplossing voor het echte probleem: de manier waarop internationale beursprogramma’s zijn ingebed in de Nederlandse wetenschap. PNN is niet tegen buitenlandse beurzen voor individuele promovendi, maar vindt dat deze beurzen bij voorkeur rechtstreeks aan de onderzoeksinstelling van de promovendus moeten worden betaald. De instelling kan de promovendus dan in dienst nemen en de beurs gebruiken om een deel van de salariskosten te dekken, vergelijkbaar met de situatie waarin een onderzoeker een subsidie heeft gekregen en daarmee een promovendus wil aanstellen. Deze gang van zaken zorgt voor een eerlijke financiële vergoeding en basale arbeidsrechten voor alle promovendi.

Aanbevelingen voor de korte termijn:

  • Instellingen moeten beurzen aanvullen tot ten minste het minimumloon, maar idealiter tot een niveau dat aansluit bij het salaris van promovendi in loondienst. Dit zou de financiële druk wegnemen voor de beurspromovendi en voor hun familie, die vaak bijspringt. Daarnaast moeten er formele afspraken worden gemaakt over ziekte- en zwangerschapsverlof en moeten er mogelijkheden komen voor contractverlenging.
  • Voordat ze worden aangenomen, moeten internationale beurspromovendi worden geïnformeerd over de verschillen tussen promovendi in loondienst en beurspromovendi als het gaat om inkomen, arbeidsrechten, onderwijsverplichtingen, gebruik van faciliteiten en vereiste beheersing van het Nederlands. Hierbij moet ook een realistische inschatting worden gegeven van de kosten van levensonderhoud in Nederland.
  • Gastovereenkomsten moeten meer gestandaardiseerd worden en uitgebreid met informatie over de rechten en verantwoordelijkheden van internationale beurspromovendi ten aanzien van aanbevolen werktijden, vakantiedagen, opleiding en begeleiding, onderwijstaken, budget en een aanspreekpunt voor vragen over hun situatie.
  • Bij het monitoren van het welzijn en de sociale veiligheid van promovendi moet speciale aandacht uitgaan naar internationale beurspromovendi, omdat zij nog meer druk ervaren dan promovendi in loondienst. Er dient te worden geïnvesteerd in de sociale veiligheid van promovendi, met name in de zin van discriminatie en racisme. Instellingen moeten garanderen dat voorzieningen op het gebied van sociale veiligheid waar werknemers gebruik van kunnen maken, ook toegankelijk zijn voor beurspromovendi.

Lees het hele rapport hier.

Deel deze pagina