Het kabinet wil een wetswijziging doorvoeren waardoor promovendi niet meer worden aangesteld als volwaardig werknemer, maar als student. Dit staat in de reactie op het rapport van de commissie Veerman. Het doel van het bursalensysteem is in de eerste plaats een kostenbesparing voor universiteiten. Bovendien wordt verwacht dat de maatregel zorgt voor meer wetenschappelijke ‘output’ en een kwaliteitsimpuls. Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) denkt echter dat het kabinet met deze maatregel de plank mis slaat.
Meer dan een principekwestie
Een eerste bezwaar tegen het degraderen van promovendi tot bursalen is het feit dat promovendi in Nederland op dit moment hoofdzakelijk dezelfde werkzaamheden uitvoeren als ‘normaal’ universitair personeel. Ze doen onderzoek en publiceren in verhouding de meeste wetenschappelijke artikelen. Daarnaast geven zij les aan bachelor- en masterstudenten of begeleiden stagiairs. Het enige argument om promovendi een studentenstatus te geven, zou zijn dat promovendi per jaar gemiddeld drie weken onderwijs volgen, en dat zij incidenteel begeleiding krijgen bij het schrijven van hun proefschrift. Maar dat is vergezocht.
Slecht voor promovendi
Een tweede bezwaar ligt in de grote gevolgen die de invoering van het stelsel heeft op de inkomsten en arbeidsvoorwaarden van promovendi. Een bursaalpromovendus krijgt een vergoeding vanuit een beurs, en is daarmee geen werknemer van de universiteit en heeft geen arbeidsvoorwaarden. Bij eerdere experimenten met bursaalpromovendi (onder meer aan de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen), werd duidelijk dat bursaalpromovendi meerdere nadelen ondervinden van hun status. Doordat zij noch werknemer noch student zijn, vallen bursalen tussen wal en schip. Zo zijn zij niet verzekerd bij ziekte en arbeidsongeschiktheid, en hebben zij niet automatisch recht op (financiele compensatie bij) zwangerschapsverlof. Ook krijgen zij geen reiskostenvergoeding, bouwen zij geen pensioen op, en krijgen ze nul op het rekest als ze een huis willen kopen of betaalbaar willen (sociaal) huren. Hierdoor wordt het minder aantrekkelijk om in Nederland te promoveren.
Slecht voor de wetenschap
Ook inhoudelijk vallen veranderingen te verwachten die het promoveren er niet aantrekkelijker op maken. Dat het bursalenstelsel ervoor zorgt dat voor hetzelfde geld meer promovendi aangetrokken kunnen worden, is één ding, maar dat die promovendi ook daadwerkelijk kwaliteit leveren is een tweede. Door bezuinigingen is de begeleiding van promovendi de laatste jaren al onder druk komen staan. Professoren moeten meer promovendi begeleiden, en hebben daar minder tijd voor. Dat komt de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek niet ten goede, en kan zelfs betekenen dat promovendi meer tijd nodig hebben om hun proefschrift af te ronden, of voortijdig stoppen.
Slecht voor het Hoger Onderwijs
Bursaalpromovendi mogen in Nederland geen onderwijs geven, omdat dit aantoont dat er een arbeidsrelatie tussen de universiteit en de promovendus is. Maar ook studenten die een bachelor- of masterstudie volgen voelen de gevolgen; door het wegvallen van promovendi krijgen zij minder college en minder begeleiding in werkgroepen. Universiteiten moeten dit oplossen door andere, duurdere, krachten in dienst nemen om hen te vervangen, maar dat valt niet te verwachten binnen de huidige bezuinigingen op het Hoger Onderwijs. Bovendien lopen bursalen onderwijservaring mis, die onmisbaar is als zij na hun promotie als universitair docent of onderzoeker aan de slag willen.
Slecht voor de kenniseconomie
Nederland heeft de ambitie om tot de wetenschappelijke top vijf van de wereld te horen en heeft daarom behoefte aan jonge talentvolle onderzoekers die na hun promotie een bijdrage blijven leveren aan onderzoek en innovatie in ons land. Voor Nederlandse studenten zal promoveren op een beurs minder aantrekkelijk worden. De kans dat excellente studenten naar het buitenland vertrekken om te gaan promoveren, wordt daardoor naar verwachting groter. Voor buitenlandse promovendi – die in veel gevallen gewend zijn aan een bursalenstelsel – wordt het met de maatregel wellicht gemakkelijker om in Nederland een promotieplaats te vinden. De vraag is echter wat zij bijdragen aan de Nederlandse kenniseconomie. Een deel van hen keert na de promotie namelijk weer terug naar het land van herkomst, of naar landen waar de carrièreperspectieven beter zijn dan in Nederland. Dit betekent dat vier jaar lang geïnvesteerd wordt in promovendi, waarna zij alsnog vertrekken naar concurrerende landen.Het bursalensysteem verlaagt de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse wetenschap met als gevolg een ‘brain drain’ (verlies van mensen met kennis). De bedoeling van het kabinet is juist om de Nederlandse wetenschap een kwaliteitsimpuls te geven. Hiervoor zijn aantrekkelijke en kwalitatief hoogwaardige promotieplaatsen nodig.
Photo by LinkedIn Sales Solutions on Unsplash