Als je wilt promoveren, zal een hoogleraar je moeten voordragen voor promotie aan de universiteit. Deze hoogleraar is je promotor. In veel gevallen vervult de promotor ook de rol van de dagelijkse begeleider. Het komt echter ook voor dat je naast je promotor ook een aparte dagelijkse begeleider van je promotieonderzoek hebt.
Het is van belang dat er over de begeleiding, door promotor of dagelijks begeleider, goede afspraken worden gemaakt. Dit kan een hoop teleurstellingen in een later stadium van het promotietraject voorkomen. Hieronder volgen een aantal tips:
-
- Maak van te voren afspraken met de dagelijks begeleider over wie verantwoordelijk is voor welke facetten van het onderzoek, hoe vaak de voortgang zal worden besproken, hoe zal worden omgegaan met (buitenlands) congresbezoek, en maak duidelijke afspraken over auteurschap bij publicaties.
- Zorg voor een vaste, terugkerende afspraak. Hierdoor voorkom je problemen waarbij de begeleider geen tijd heeft, en verplicht je jezelf regelmatig kritisch te kijken naar je vorderingen.
- Zorg regelmatig voor een afspraak met zowel je dagelijks begeleider als je promotor (als je dagelijks begeleider niet je promotor is). Hierdoor voorkom je problemen doordat verschil in inzicht tussen je dagelijks begeleider en promotor pas in het einde van je promotietraject naar voren komt.
- Als je problemen ondervindt met betrekking tot de begeleiding, twijfel dan niet deze bespreekbaar te maken en eventueel contact te zoeken met een vertrouwenspersoon (al dan niet binnen de graduate school waarbij je bent aangesloten).
- Zorg dat je naast je dagelijks begeleider een aantal personen om je heen hebt waarmee je regelmatig je problemen of frustraties kunt delen. Meestal zullen dit je kamergenoten of mede-promovendi zijn.
Meer tips zijn te vinden in de onderzoeksrapportage “Behoud Talent“.
Het tijdig afronden van een promotietraject is een gedeelde verantwoordelijkheid, problemen dienen dan ook door promovendi zelf, promotores en dagelijks begeleiders te worden opgelost.
Structuur promotietraject
|
Fase 2: Tweede en derde jaar – publicaties
Niets is beter om het overzicht te bewaren over een promotieonderzoek dan het beschrijven van de onderzoeksvraag en de resultaten. Het schrijven dwingt ertoe problemen helder te structureren en brengt lacunes in resultaten onverbiddelijk naar boven. Het tweede en derde jaar moeten benut worden om een deel van de resultaten vast te leggen in één of twee concepthoofdstukken van het proefschrift. De promotor krijgt op deze wijze een goed beeld van de schrijfkwaliteiten van de promovendus en kan desnoods ruim op tijd extra sturing geven. Door de promovendus tot schrijven te dwingen wordt tevens voorkomen dat er zich in de schrijffase problemen voordoen in de vorm van zogenaamde writer’s blocks of dat er onverwacht nog belangrijke vragen naar boven komen die voor de promotie beantwoord dienen te worden.Einde Fase 2: aan het einde van het derde jaar – vastleggen tijdstip promotie Fase 3: Schrijffase |